"Nederlandse breedbandinfrastructuur behoort tot de wereldtop"

De internetsnelheden die nu geboden worden zijn al meer dan voldoende en voor de langere termijn zal ook ruimschoots kunnen worden voldaan aan de vraag naar breedband. Deze conclusie staat in een onderzoek dat Deloitte heeft uitgevoerd in opdracht van NLkabel, de belangenvereniging van de kabel. Het onderzoek is gisteren door een delegatie van de kabelsector aangeboden aan Ferd Crone, voorzitter van de Task Force Supersnel Breedband. Deze Task Force is ingesteld door staatssecretaris Heemskerk om gemeenten van advies te voorzien over hun mogelijke rol bij de stimulering van breedbandnetwerken. NLkabel heeft het onderzoek door Deloitte laten uitvoeren om de Task Force te voorzien van feitelijk materiaal over
(de toekomst van) breedband.
In ons land komen enkele omstandigheden samen die goed zijn voor de ontwikkeling van breedband. Landen die klein en rijk zijn én waar meerdere infrastructuren ruim beschikbaar zijn voor consumenten, staan bovenaan in de mondiale breedbandklassementen. Nederland voldoet aan die ideale omstandigheden. Een financiële overheidsrol bij investeringen in de infrastructuren is daarbij niet nodig. Er zal meer glasvezel komen in DSL-netwerken, kabel zal de potentie van het huidige HFC-netwerk (dat al voor 97 procent uit glasvezel bestaat) verder benutten en mobiele netwerken zullen in de toekomst ook steeds meer overgaan op breedband (LTE). De marktverkenning door Deloitte geeft aan dat daardoor het aanbod van breedband voorlopig ruim voldoende zal zijn om aan de vraag tegemoet te komen.
Remco Groeneveld, als senior manager bij Deloitte verantwoordelijk voor het onderzoek: “Ik moet bekennen dat de resultaten van dit onderzoek mij enigszins verrasten. Opvallend is dat Nederland zeer goed presteert op dit moment, wat vooral lijkt te komen doordat Nederland een klein, welvarend land is met concurrerende infrastructuren. Ook is de Nederlandse breedbandinfrastructuur goed toegerust voor toekomstige vraag; op dit moment zijn de hoogst commercieel beschikbare snelheden meer dan voldoende om aan de vraag te voldoen en zit er voldoende rek in om die snelheden te blijven opvoeren, ook op de kabelinfrastructuur.”